Telefonie geschiedenis anno 1927

Via oud-Ateaan Mon Roelands kregen een boekje uit de reeks "Opdebeek's wetenschappelijke reeks voor de jeugd" dat het leven inging met de naam "De telefoon of verrespreker" van een zekere Armand Van Veerdegem, en gepubliceerd in 1927.

Aan de toon te zien was Van Veerdegem wellicht een leerkracht, die in zijn vrije tijd extra energie opbracht om "de jeugd" dingen bij te brengen.

Na een eerste hoofdstukje "wat is klank?" begint hij met een historisch overzicht van telecommunicatie in de 18de en 19de eeuw, om dan te komen bij "De Telefoon van Bell" en "Hedendaagsche Telefoontoestellen", met begrippen zoals een "Telefonisch Hoortoestel" voor een peervormig "écouteur".

Het wordt pas verrassend en boeiend qua taalgebruik als hij over telefooncentrales begint. In het hoofdstukje "Middenbureelen voor Telefooninrichtingen" legt hij de principes van manuele telefooncentrales uit.

ALs hij over "Automatic telefooncentrales" begint, lijkt dat in zijn taalgebruik "Zelfwerkende Aansluitingstoestellen " te heten. En dit hoofdstukje is meesterlijk qua taalgebruik als hij het opzetten van een gesprek beschrijft.

"Veronderstellen wij nu dat den abonnent een ander abonnent wil oproepen. Hij zal eerst zijn telefoon aan het oor brengen, zoals vroeger ook hoefde gedaan te worden. In plaats van nu de stem van een telefoonjuffer te hooren, zal hij weldra een voortdurend gegons vernemen (nvdr: kiestoon is in 1927 nog geen begrip) (..) Het kan nochtans gebeuren, dat dit gegons uitblijft. Dat betekent dan dat al de bruikbare werktuigen in werking zijn, en dat de abonnent wachten moet tot een machine vrij komt. (..)
De abonnent heeft het gegons vernomen: hij mag nu zijn oproep zenden. Het nummer van den abonnent die opgeroepen moet worden is bv 19224. Hij steekt den vinger in de opening 1 der tienduizend. hij doet nu de kiesschijf draaien zoo ver het mogelijk is, in de richting van de wijzers van het uurwerk. Dan laat hij de kiesschijf los, welke met bepaalde snelheid terug tot haar ruststand komt, bij middel van een kleine regelaar, die zich van binnen in het toestel bevindt. Terwijl de schijf tot haar ruststand wederkeert, opent en sluit zij met een zeker aantal keeren den stroom. (....)
Weldra verneemt de vragende abonnent een nieuw gegons, zwakker dan het eerste, zich telkens herhalend wanneer de bel bij den gevraagden abonnent klinkt"

En nu het ATEA aspect van deze zaak:
Aan de illustraties te zien, beschikte de auteur over enkele atea catalogen. Echter een reeks voor de jeugd moet vooral goedkoop zijn, en mag blijkbaar geen fotos bevatten. De auteur heeft de foto's van telefoontoestellen en van telefooncentrales gewoon overgetekend uit de atea catalogen.
Vooraleer ATEA begon met strowger (vanaf 1926) waren zij voor automatische telefooncentrales in zee gegaan met het Engelse RAT (Relay Automatic Telephony) vanaf de vroege jaren 1920. Een aantal systemen waren zowel in binnen- als buitenland geďnstalleerd (zie "Fragmenten.." pagina 45 tot 47).

In bijlage

 Ze zijn een pareltje over telefoniegeschiedenis, bij momenten is het taalgebruik, bekeken door de bril van 2014 hilarisch, en er is een ATEA aspect aan de zaak (zonder dat de bron vermeld wordt).

Jan Verhelst, juli 2014

terug naar de vrienden van het Ateamuseum


laatst gewijzigd op 15/07/14 door Jan Verhelst