Toen we eraan dachten de werking van de electromechanische telefooncentrale M.A.X. te verfilmen in de sfeer van de jaren 1920, zochten we een aangepast telefoontoestel.
We opteerden voor een toestel dat :
Zo voorzagen we onze "markiezin" van een houten ATEA toestel met kiesschijf, dat Karel pas op de tweedehandsmarkt had ontdekt. Zie figuur 1.
Figuur 1: Onze markiezin met het houten ATEA toestel met kiesschijf |
Als we dat toestel even bekijken, is dat wel een beetje eigenaardig:
1. De automatisering van de telefonie gebeurde op ATEA vooral na de overname in 1926. Als we de Atea catalogen van de tweede helft van de jaren 1920 bekijken bemerken we vooral:
2. Als je het binnenwerk (figuur 3) bekijkt:
3. In de catalogen in ons bezit, vinden we dit toestel niet, toch niet in de houten versie (wel een metalen uit een catalogus van april 1927, zie figuur 3b)
Dit laat ons vermoeden dat Atea dit toestel in licentie heeft gebouwd, zoals het in zijn beginperiode ook Ericsson toestellen nabouwde.
Na enige research zijn we erachter gekomen dat dit toestel erg lijkt op een standaard toestel was van de Britse openbare telefoonmaatschappij. In de beginperiode van de telefonie heette die "NTC" (National Telephone Company), en in de jaren 1920 was dit "GPO" (General Post Office) om later te evolueren naar BT (British Telecom).
Net zoals bij onze nationale RTT, moesten de Britse klanten hun telefoontoestel huren bij GPO. Een aantal toestellen heeft GPO zelf ontworpen, en maakten die zelf in de zogenaamde "GPO factories" of lieten die door leveranciers (meestal Britse) in licentie maken.
Dit toestel heette de "tele 121", en werd vanaf 1924 geleverd. Sommige leveranciers hadden dit tot 1935 in hun catalogi staan.
|
||
Telefoon 121, GPO versie 1926, Dial versie | Telefoon 121, GPO versie 1926, Central Battery versie | Telefoon 121, GPO versie, met achterplank |
Figuur 4: Verschillende versies van tele 121 van GPO |
Het toestel kon aangesloten worden op centrales uitgerust met centrale batterij (CB), met name op handbediende centrales voor zover die van een CB voorzien waren, en op automatische centrales (steeds CB). Het toestel werd geleverd met of zonder een kiesschijf afhankelijk van welke openbare centrale er geïnstalleerd was. Als een manuele centrale werd vervangen door een automatische centrale, konden de toestellen omgebouwd worden door inbouw van een kiesschijf.
Sommige versies waren met een "achterplank" zoals de klassieke telefoons van het begin van de twintigste eeuw.
Sommige websites geven aan dat de "tele 121" gebouwd was op basis van de "bell set 1". Dit was een bel, die apart geleverd werd bij een "candlestickphone".
Candle stick phones zijn dat soort van telefoons, die je ook dikwijls ziet in Al Capone films. Mooi van vormgeving, maar geen plaats voor een bel, die apart moet worden geplaatst, vandaar het succes van die "bell set 1". Elke telefoonfabrikant die zichzelf respecteerde einde jaren 1920, begin jaren 1930, fabriceerde candle sticks. Zo ook ATEA. Onlangs hebben we zo een ATEA exemplaar kunnen ontdekken bij mevrouw Louisette Tack, een kennis van Marc Van Dooren, zie figuur 6.
Sommigen noemen de tele 121 trouwens de "wall version of the candle stick phone". Immers de componenten (microfoon, peervormig oorstuk en kiesschijf) werden gemonteerd op de kast van de "bell set 1".
Bell set 1, de origine van de "tele 121" | ATEA versie van de candle stick ( Louisette Tack) |
Figuur 5: Bell set 1 | Figuur 6: ATEA candlestick |
Het assembleren van de tele 121 vergde een schrijnwerkerij, en een werkplaats voor de installatie van de electrische componenten. Met alle respect, maar hier was niet direct een hoogtechnologische fabriek voor nodig.
waren ondermeer:
Ericsson, ATM en GEC
Ericsson N1050 (cataloog 1926) |
ATM L.11146 (cataloog 1928) |
GEC k8384 (cataloog 1926) |
goedkeuring toestel leverancier door GPO |
Figuur 7; tele 121 Ericsson Britain | Figuur 8: tele 121, ATM Liverpool | Figuur 9: tele 121, GEC versie | Figuur 10: tele 121, met GPO label |
Ook Siemens Brothers (het Engels broertje van de Duitse telecomreus) zou dit toestel gemaakt hebben, maar we hebben er geen afbeelding van gevonden. De archieven van Siemens Brothers zouden na de tweede wereldoorlog vernietigd zijn. Toch vonden in een advertentie uit 1916 hier.
Er zouden ook Australische versies gemaakt zijn.
De Australische versie |
Figuur 11: Australische versie van de tele 121, heette daar "137 AW" |
Ik weet niet of er een relatie is met de tele 121, maar het ons goed gekende "Automatic Electric" maakte reeds in 1908 een gelijkaardige telefoon, zie figuur 12:
AE-phone van 1908 |
Figuur 12: Automatic Electric versie van de tele 121? |
Wegens de vorm van de kiesschijf werd dit de "Mercedes Dial" genoemd. Een verdachte gelijkenis! In Australie werd die de "Geelong Phone" genoemd. Geelong was de eerste plaats waar een automatische centrale werd geplaatst, en de bijhorende telefoon werd aldus de Geelong Phone. Dit konden we terugvinden op de website van Bob Estreich, mijn Australische "soulmate".
Vermits Automatic Electric voor de eerste wereldoorlog ook reeds actief was in het Verenigd Koninkrijk, zou een link met GPO er wel kunnen geweest zijn.
De tele 121 was een erg populair toestel. Er is zelfs een website die verzamelaars helpt om niet in de val van namaak te trappen. Zie http://www.britishtelephones.com/identify/wood1.htm
Toestellen, geleverd door leveranciers, die het toestel in licentie maakten, werden door GPO van een goedkeuringslabel voorzien, zie figuur 10. Vergelijk met het "leeuwtje" indertijd van de Belgische RTT.
Waren beide toestellen misschien preproductiemodellen? Zou er ook een Belgische markt zijn geweest? Of zouden er op ATEA enkel maar prototypes, of een kleine reeks gemaakt zijn?
In "fragmenten uit de Ateageschiedenis" p286, schreven we hetvolgende.
Toen in 1919 Automatic Electric uit Chicago door concurrentie met AT&T (American Telephone and Telegraph) haast failliet was, had Theodore Gary, big chief van de holding "Associated Telephone and Telegraph" Automatic Electric overgenomen. Na deze overname mocht Automatic Electric zelfs het Strowger-systeem leveren aan AT&T. Word leverancier van je concurrent!
In 1920 werd de holding eigenaar van de Europese firma, die Strowger verkocht, ATM uit Liverpool.
In 1926 nam diezelfde holding een meerderheidsparticipatie in ATEA. ATEA, ATM en Automatic Electric waren dus zusterbedrijven onder dezelfde paraplu van de holding.
Hierdoor had Atea, die zelf geen kaas had gegeten van telefonie-automatisering (behoudens de kater van het té dure Relay Automatic Telephony) , toegang tot de Strowger technologie. Het duurde wel een tijd alvorens die nieuwe technologie aanleiding gaf tot een product, dat in de fabriek voor werk zorgde.
En nu volgt mijn hypothese:
De werklading op Atea was gezakt, gezien zij door de evolutie van de technologie nog geen antwoord had voor de automatische telefonie, en volgens de bronnen zocht men koortsachtig naar opdrachten, om de mensen in de fabriek aan het werk te houden (zo zou bv ook de "tirettenafdeling" zijn opgericht).
Het bedrijf had van oudsher een kwaliteits-schrijnwerkerij, en ook een afdeling die "klassieke" telefoontoestellen kon assembleren.
ATM Liverpool was echter een stap verder: zij waren al jaren bezig met automatische telefonie, hadden massa's werk, doch dienden hun contracten voor levering aan klanten van "wooden wallphones" na te leven.
Het lijkt dan niet onlogisch dat ATEA de productie van deze telefoon zou overgenomen hebben van ATM Liverpool, om zijn mensen in de fabriek aan het werk te houden. "Contract manufacturing" is immers een typische oplossing in tijden van laagconjunctuur!
Is het toestel enkel voor de eigen markt gemaakt door ATEA? Of enkel maar prototypes? ATEA is in oktober 1926 overgenomen, en volgens figuur 3b vinden we in maart 1927 reeds een catalogus met een metalen toestel. Of het is houten toestel naast het metalen geproduceerd?
In dit verhaal van de Engelse telefonie,zou ook ATEA een kleine rol kunnen gespeeld hebben. Dat proberen we verder uit te diepen.
Voor de Engelsen was dit een belangrijke telefoon, zodat hij ook in hun museum van technologie staat, zie hier.
Enne.. zeg zomaar niet "telefon" tegen dit stukje historisch erfgoed ;-)
Als je googelt naar dit toestel, kom je ook op websites van antiquairs terecht, die hier waanzinnige prijzen voor vragen.
Via via hebben we adviseurs ingeroepen:
Ron Sewel en David Walton van de "Telecom Heritage Group", een Engelse "club" van Telecom historici. Binnen die club zijn Ron en David gespecialiseerd in de geschiedenis van wooden wall phones.
Bob Estreich, mijn australische kennis, die een grote expertise heeft in telefoniegeschiedenis.
Ron vertelde me ondermeer hetvolgende:
De "Atea" telefoon is gebaseerd op de bell set box GPO nr 1:
De scharnieren hebben 4 schroeven, terwijl men voor GPO normaal 6 schroeven heeft (hogere kost, betere kwaliteit).
Verrmoedelijk telefoons voor de private markt.
De kiesschijf is duidelijk ATM (geen GPO standaard)
de spoel, condensator en bel zijn wel GPO standaard
de haakschakelaar is van ATM
Deze telefoon heeft duidelijk een ATM origine, maar is niet gemaakt voor levering aan GPO.
Na bestudering van de circuit, zei David me: jullie telefoon zit ergens tussen het type 105 en 121.
GPO maakte zowat het ontwerp, en liet dit aan verschillende fabrikanten maken. Soms maakte fabrikant 1 onderdeel A, en fabrikant 2 maakte onderdeel B, en ze wisselden die met mekaar uit (wat ook gebeurde met de "poste nationale" tussen Bell en ATEA).
Fabrikanten maakten soms afgeleide posten voor de private markt.
Bob Estreich uit Australië vermoedt dat de keuze van houtsoort typisch is voor de Australische markt, maar zoekt dit verder uit. Wellicht hebben wij als subcontractor voor ATM toestellen gemaakt voor Australië.
Wordt vervolgd!
Jan Verhelst
laatst gewijzigd op 01/03/21 door Jan Verhelst